Onbekendheid met het recht geeft meer aanleiding tot processen dan kennis van het recht. (Marcus Tullius Cicero 106 - 43 voor Chr.)

Een arbitrageclausule moet correct zijn overeengekomen

In veel overeenkomsten worden voorwaarden opgenomen met het doel eventuele geschillen te laten beslechten door arbiters. De reden is vaak dat geschillenbeslechting door arbiters sneller tot een uitkomst leidt en met meer deskundigheid kan plaatsvinden. Dit laatste is met name het geval als er professionals uit het vakgebied betrokken zijn in het college van arbiters. Dit laatste is voor veel koepelorganisaties reden om hun leden te adviseren om modelovereenkomsten of de algemene voorwaarden van de branche te gebruiken. Daarvan maakt veelal een arbitrageclausule deel uit.

Als door middel van een arbitrageclausule de beslechting van geschillen is overeengekomen, snijdt dit de gang naar de rechter af, want dan moet de civiele rechter zich onbevoegd verklaren als daaraan een geschil wordt voorgelegd. Uiteraard moet de rechter daarop dan wel door één van de partijen attent zijn gemaakt. Een arbitrageclausule geldt niet alleen voor geschillen ten aanzien van de oorspronkelijke overeenkomst maar ook voor een later overeengekomen amendement daarop (ECLI:NL:GHAMS:2018:405).

De rechter is wel bevoegd indien er aan de arbitrageclausule gebreken kleven. Dit was het geval in een kwestie waarbij het ging om een arbeidsovereenkomst met een arbitrageclausule. In beginsel is dit toegelaten. De Rechtbank Amsterdam verklaarde zich op 22 mei 2018 in die kwestie wel bevoegd. Ten aanzien van de overeengekomen arbitrageclausule stelde de rechtbank vast dat deze een onoverkomelijke hoge drempel opwierp om het geschil aan een arbiter voor te leggen. De rechtbank oordeelde dat indien sprake is van een dergelijke hoge drempel, de arbitrageclausule buiten toepassing dient te blijven. In de onderhavige kwestie was daarvan sprake. Daarbij nam de rechtbank in aanmerking dat van de zijde van de werkgever geen redelijke uitleg werd gegeven waarom in het onderhavige geval was gekozen voor een arbitrageclausule. Evenmin was naar voren gekomen dat het geschil een onderwerp betrof waarover bij het Nederlands Arbitrage Instituut bijzondere deskundigheid aanwezig was. Ten slotte werd ook de aard van de overeenkomst van partijen bij deze afweging betrokken. Het verweer van de werkgever tot onbevoegdheid van de rechtbank op grond van de arbitrageclausule werd verworpen wegens strijdigheid met artikel 6 EVRM want eenieder heeft op grond daarvan recht op een eerlijke en openbare behandeling bij het vaststellen van zijn burgerlijke rechten.

Uit de rechtspraak volgt dat hoe dan ook de arbitrageclausule deel uit moet maken van de overeenkomst. De arbitrageclausule mag eventueel onderdeel zijn van de algemene voorwaarden. Een schriftelijke vastlegging is in beginsel geen geldigheidsvereiste, maar een bewijsvoorschrift op basis van de artikel 1020, lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering(Rv). Ontbreekt een schriftelijke vastlegging of kan deze onvoldoende worden aangetoond dan kan dit gevolgen hebben. Dit geldt ook als bijvoorbeeld een rechtbank wordt verzocht om arbiters aan te wijzen. De Hoge Raad heeft beslist dat art. 1027 lid 4 Rv, eerste volzin, aldus moet worden uitgelegd dat een verzoek om benoeming van arbiters kan worden afgewezen indien aanstonds en zonder nader onderzoek kan worden vastgesteld dat een overeenkomst tot arbitrage ontbreekt (HR 21 oktober 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ8777, NJ 2013/23). Een correcte vastlegging van de arbitrageclausule vraagt dus zorgvuldigheid indien men de mogelijkheid van arbitrage ooit wil kunnen benutten.

Bekijk alle artikelen van Huisvennen Advies B.V.

mr. Franc Beekmans

27-01-2019

Arbitrage & geschillenbeslechting

De laatste blogs via de mail ontvangen? Schrijf u hieronder in.