De echte tevredenheid is iets actief zoals de landbouw. Het is de capaciteit alles uit een bepaalde situatie te halen wat er in zit. (Gilbert Keith Chesterton 1874 -1936)

De cultuurgrondvrijstelling van de Wet waardering onroerende zaken

Het wettelijke kader van de cultuurgrondvrijstelling

In de Wet waardering onroerende zaken (woz) is in artikel 18, lid 4 opgenomen dat
bij ministeriële regeling regels kunnen worden gesteld ingevolge waardoor de waarde van onroerende zaken of onderdelen daarvan, niet worden meegenomen bij de bepaling van de verschuldigde onroerend zaakbelasting. Dit is geregeld in de Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken. In artikel 2, lid 1, onderdeel a. daarvan is aangegeven dat de waarde van ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, voor zover die niet de ondergrond vormt van gebouwde eigendommen buiten aanmerking wordt gelaten. Deze vrijstelling wordt wel aangeduid als de cultuurgrondvrijstelling ozb (onroerende zaakbelasting). Deze is geldt alleen voor onbebouwde landbouwgrond en niet voor ondergrond of agrarische gebouwen zoals stallen en schuren. Om verder iedere onduidelijkheid te voorkomen, moet deze ozb-vrijstelling niet worden verward met de cultuurgrondvrijstelling en de natuurgrondvrijstelling van de Wet op belastingen van rechtsverkeer. Deze laatste vrijstellingen betreffen namelijk de overdrachtsbelasting.

Uit de dagelijkse praktijk blijkt dat de cultuurgrondvrijstelling(-en) met enige regelmaat vragen oproepen. Veelal zijn deze vragen te herleiden tot twee onderdelen in de wettekst. Dan gaat het om ‘land- of bosbouw’ en ‘bedrijfsmatig’. Steeds zal bij de vaststelling van de ozb-aanslag opvolging gegeven moeten worden aan wat er in de wet staat.

Land- of bosbouw

Wat onder landbouw in het kader van de woz verstaan moet worden, is heel helder uitgelegd door het Gerechtshof Arnhe-Leeuwarden in haar arrest van 30 juli 2019:

“onder landbouw wordt verstaan landbouw in de zin van artikel 312 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Derhalve wordt onder landbouw verstaan, steeds voorzover bedrijfsmatig uitgeoefend: akkerbouw; weidebouw; veehouderij; pluimveehouderij; tuinbouw, daaronder begrepen fruitteelt en het kweken van bomen, bloemen en bloembollen; de teelt van griendhout en riet; elke andere tak van bodemcultuur, met uitzondering van de bosbouw”

Heel bondig samengevat dient dus voor de cultuurgrondvrijstelling ozb de grond (in-)direct gebruikt te worden voor de bedrijfsmatige landbouwproductie.

Onder bos en bosbouw wordt volgens vaste rechtspraak elk terrein verstaan waarop bosbouw wordt uitgeoefend. In de rechtspraak wordt daarbij aangegeven dat het moet gaan om het geheel van bedrijfsmatig handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van (een of meerdere functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu (waaronder begrepen waterhuishouding) en recreatie.

Vanwege deze rechtspraak komt de cultuurgrondvrijstelling ozb ook toe aan ondernemingen die zich niet alleen bezig houden met landbouwproductie of bosbouw. In geval bijvoorbeeld dagopvang in de zorgsector wordt gerealiseerd op een volwaardig agrarisch bedrijf dan is de cultuurgrondvrijstelling ozb voor de percelen van dat bedrijf van toepassing. Hetzelfde geldt in beginsel voor percelen die bedrijfsmatig als voedselbossen en agroforestry worden geëxploiteerd als nevenactiviteit naast een baan bij een werkgever. Dergelijke percelen worden immers voor de landbouw gebruikt.

Bedrijfsmatig

Meer dan eens komen vooral kleinschalige activiteiten niet in aanmerking voor de cultuurgrondvrijstelling ozb omdat daarmee wellicht wel een oogmerk is om winst te behalen, maar objectief bezien is die winst niet te verwachten. Een dergelijke activiteit wordt zodoende niet als bedrijfsmatig beschouwd. Dan geldt een fiscale hoofdregel dat degene die het voordeel van een fiscale faciliteit wil claimen, moet aantonen daarop ook recht te hebben. Deze benadering van bedrijfsmatigheid wordt door rechters eigenlijk steeds gevolgd. Dat geldt zowel voor activiteiten die als landbouw worden aangemerkt als voor bosbouwactiviteiten.

Volgens vaste jurisprudentie is immers van bedrijfsmatige exploitatie van cultuurgrond alleen sprake, indien met een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid aan het maatschappelijk productieproces wordt deelgenomen met het oogmerk om daarmee winst te behalen. Het louter uitvoeren van werkzaamheden, die nodig zijn om het bosbestand in stand te houden en om, indien de mogelijkheid daartoe zich voordoet, het uit het bosbestand beschikbaar komende hout te gelde maken, is niet voldoende om van bedrijfsmatige exploitatie te spreken (zie Hoge Raad 30 januari 1980, nr. 19613, ECLI:NL:HR:1980:AX0070 en Hoge Raad
12 november 1980, nr. 20136, ECLI:NL:HR:1980:AW9863). De bewijslast, dat sprake is van bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, rust op belanghebbende.

Indien dus bij de aankoop van percelen bijvoorbeeld op basis van een gedegen bedrijfsplan al duidelijk is dat de exploitatie daarvan nooit een positief resultaat gaat opleveren of uit jaarrekeningen en belastingaangiftes blijkt dat al een grote reeks van jaren er alleen maar verlies optreedt, geldt de vrijstelling voor de ozb niet. Een dergelijke activiteit is immers niet meer als bedrijfsmatige landbouw te beschouwen.

Cultuurgrondvrijstelling ozb in de toekomst

De basis die ooit ten grondslag aan de cultuurgrondvrijstelling lag, geldt inmiddels niet meer. Dat wordt wel als argument aangevoerd om deze vrijstelling in te trekken. Overigens is het wel zo dat iedere eigenaar van een perceel aan een sloot, voor zijn helft van de sloot onderhoudsplichtig is. Dat brengt extra kosten teweeg, die de gemiddelde particulier niet heeft. De cultuurgrondvrijstelling ozb kan tegenwoordig als een tegemoetkoming in die kosten worden aangemerkt.

Wellicht kan in de nabije toekomst de cultuurgrondvrijstelling ook worden ‘vergroend’. Deze kan immers gekoppeld worden aan een grondbeheer dat beter is voor het milieu, klimaatadaptatie en/of de biodiversiteit. Het zou namelijk zeker niet de eerste keer zijn dat een belastingfaciliteit wordt gebruikt als sturingsmechanisme om maatschappelijk gewenste ontwikkelingen te stimuleren.

Bekijk alle artikelen van Huisvennen Advies B.V.

mr. Franc Beekmans

08-11-2022

Vastgoedvraagstukken & onteigening Agrarische vraagstukken

De laatste blogs via de mail ontvangen? Schrijf u hieronder in.